Het uitgangspunt van de AVG is het zogenoemde transparantiebeginsel. Dit beginsel gaat ervan uit dat iedereen in de gelegenheid moet zijn om de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld, in te zien, en om dat recht eenvoudig en met redelijk tussenpozen uit te oefenen, zodat hij zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren.
Recht op inzage
De AVG geeft betrokkenen dan ook het recht op inzage en op een kopie van zijn persoonsgegevens. Hoever reikt dat recht eigenlijk?
Er is maar een beperkt aantal uitzonderingen waarin het recht op inzage geweigerd kan worden. Een inzageverzoek kan bijvoorbeeld worden geweigerd als dat noodzakelijk is voor de waarborging van de Nationale Veiligheid , onderzoek naar strafbare feiten, de bescherming van de betrokkene zelf of van de rechten en vrijheden van anderen. Veel meer mogelijkheden om rechten van betrokkenen te weigeren zijn er dus niet.
Wat zegt de rechter hiervan?
Een werknemer was met zijn werkgever verwikkeld in een procedure rondom loondoorbetaling. De werknemer wilde bewijsmateriaal hebben voor zijn standpunt en verzocht zijn werkgever dan ook om een kopie te verstrekken van zijn complete personeelsdossier. De werkgever weigerde dat met daarop te wijzen dat de werknemer de gevraagde documenten al eerder van de werkgever had gekregen en dat het voor het overige ging om informatie (rondom ziekteverzuim) waarvan de werknemer zelf al op de hoogte was.
De werknemer legde de zaak voor aan de rechter. Deze toetste de weigering van de werkgever om de gevraagde documenten af te staan, aan de AVG. De rechter constateert dat het feit dat de documenten al eerder zijn verstrekt aan de werknemer of dat de werknemer al bekend zou zijn met de daarin opgenomen persoonsgegevens, geen wettelijke basis vormt om het inzageverzoek te weigeren. De werkgever moest dus nogmaals de documenten aan de werknemer afgeven. Bovendien, aldus de rechter, bepaalt de AVG dat de werkgever voor het verstrekken van bijkomende kopieën een “redelijke vergoeding” op basis van de administratieve kosten in rekening mag brengen. Ook daaruit volgt dat een werknemer mag vragen om stukken die eerder al aan hem zijn verstrekt.
Spoedeisend belang
De rechter is van oordeel dat de werknemer een spoedeisend belang had bij zijn vordering zodat de werkgever in een kort geding is veroordeeld tot afgifte, met de daarbij behorende proceskosten.
Let op: de werknemer had de zaak voorgelegd aan de rechter. De rechter heeft vervolgens een (civiele) veroordeling uitgesproken. De werknemer had er ook voor kunnen kiezen de kwestie (ook) voor te leggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit toetst, los van de burgerlijke rechter, of een verwerkingsverantwoordelijke zich houdt aan de AVG. Doet hij dat niet, dan kan de Autoriteit (hoge) boetes opleggen. Dus, het niet naleven van de AVG kan leiden tot civielrechtelijk veroordelingen en daarnaast tot boetes van de Autoriteit.